Psychologen Altman en Taylor ontwikkelden in het begin van de jaren zeventig een belangrijke theorie over de groei van vriendschappen. Zij stellen dat wederzijdse openheid dé motor is van de ontwikkeling van relaties. Dit betekent dat wanneer vriendschappen zich ontwikkelen, de één open is tegen de ander en de ander open reageert.
Verder is het noodzakelijk dat de intimiteit van informatie die gedeeld wordt, op een gelijkwaardige manier toeneemt. Gelijkwaardigheid is essentieel. We ervaren mensen die niet open reageren op onze intieme openheid als koud en afstandelijk. Daarnaast vinden we het niet passend als iemand in het eerste contact direct al intieme informatie met ons deelt.
Onderzoekers vonden strikte regels omtrent welke informatie in welk stadium van de vriendschap gedeeld mag worden. Op het overtreden van deze regels staan sancties zoals een negatief oordeel over de ander en soms sociale uitsluiting.
Mensen met een depressie zijn vaak te open over hun negatieve gevoelens. Een tegenreactie is te vertellen hoe ze zich moeten gedragen en denken. Wanneer dit niet snel genoeg wordt opgevolgd, volgt sociale uitsluiting. De andere kant, niet open zijn zoals bij sociaal angstige mensen veel voorkomt, zorgt ook voor sociale uitsluiting. Niet open zijn wordt gezien als koud en afstandelijk en geeft de boodschap af dat de vriendschap niet verder ontwikkeld kan worden.
In psychotherapie speelt openheid een belangrijke rol. Open zijn over gebeurtenissen die je zelf hebt meegemaakt, leidt tot psychisch herstel.
Zie ook wikipedia: Social penetration theory