In het boek “Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt” stelt auteur Douwe Draaisma zichzelf de vraag: “Waarom hebben we een krankzinnig goed geheugen voor vernederingen?”. “My worst sins” hebben een vernederende werking.
Op zoek naar een antwoord komt hij uit bij psycholoog Willem Wagenaar. Wagenaar heeft een studie gemaakt van zijn dagboek en de werking van zijn geheugen. Daartoe maakte hij een analyse van de gebeurtenissen uit het dagboek door deze in categorieën onder te verdelen. Hij maakte de categorie: “zeer onaangename gebeurtenissen waarvan ik zelf de oorzaak was, My worst sins.”
Van de 1605 gebeurtenissen waarover hij gedurende vier jaar notities had bijgehouden waren er elf die in deze categorie vielen. Wagenaar geeft het voorbeeld van de keer dat hij op hoge toon een mevrouw aansprak die voor zijn huis parkeerde. Het bleek een invalide vrouw te zijn, in het bezit van een speciale vergunning, op bezoek bij de buren.
Van alle type herinneringen, bleken de herinneringen uit deze categorie het makkelijkst op te roepen. Dit ging zelfs beter dan de zeer onaangename herinneringen waarvan hijzelf niet de oorzaak was. Waar Wagenaar in het algemeen de neiging had onaangename herinneringen sneller te vergeten dan aangename, bleken de werkelijk héél onaangename herinneringen heel zorgvuldig geregistreerd te zijn.
Wagenaar vermoedt dat scherpe herinneringen aan dergelijke gebeurtenissen een rol spelen in het bijstellen van het zelfbeeld. Daartoe slaat ons geheugen juist de uitzonderingen, de voorvallen die het moeilijkst met ons zelfbeeld in overeenstemming zijn te brengen, zo goed op. Deze herinneringen zorgen er voor dat ons zelfbeeld niet te ver van de werkelijkheid komt te staan.
In dit opzicht hebben ‘worst sins’ een heimelijke productiviteit die ze gemeen hebben met vernederingen. Vernederingen hebben soms een uitwerking die de opslag als het ware garandeert. Tevens kunnen ‘worst sins’ en vernederingen meer doen dan het zelfbeeld bijwerken. Soms geven ze een beslissende wending aan het leven en worden ze met gepaste eerbied bijgezet in het geheugen.
Oorspronkelijke bron “W.A. Wagenaar, ‘Remembering my worst sins: how autobiographical memory serves the updating of the conceptual self”